Neoliberalisme-onderzoekers in NRC

      Reacties uitgeschakeld voor Neoliberalisme-onderzoekers in NRC
Hugo de Jonge tijdens de Herzberglezing van 13 september 2020.

Bram Mellink en Merijn Oudenampsen schreven in NRC over de historische wortels van het debat over marktdenken en neoliberalisme.

Pleidooi voor minder markt is geen recente bevlieging

De klachten over doorgeschoten marktwerking waren weer niet van de lucht, constateerde Maarten Schinkel vorige week in NRC. In aanloop naar Prinsjesdag stonden politici in de rij om het neoliberalisme ‘tot nieuwe staatsvijand te verklaren’. Volgens Schinkel leidde dit tot weinig verheffende analyses: ‘Het comfortabele van het containerbegrip “neoliberalisme” is dat ieder ervan kan maken wat hij wil. Het wachten is op de eerste peuter die spartelend op de grond van de Albert Heijn het neoliberalisme overal de schuld van geeft.’ Het is een veelgehoorde kritiek: het neoliberalisme zou een nonsenswoord zijn, een ‘links spookbeeld’, in Nederland geïntroduceerd door de SP. Eerder penden Frits Bolkestein en Stephan Sanders vergelijkbare bezwaren neer in deze krant. Hun argumenten berusten echter op drijfzand.

Historici hebben er inmiddels boekenkasten over volgeschreven. Het neoliberalisme is een stroming in het politieke en economische denken die ontstond in reactie op de crisis van jaren dertig. Om uit het slop te geraken gingen overheden meer interveniëren in de economie. In de VS kwam Roosevelt met de New Deal en in Europa werd een begin gemaakt met de opbouw van de verzorgingsstaat. De ideeën van de Britse econoom John Maynard Keynes legitimeerden groeiend overheidsingrijpen. In reactie op deze ontwikkelingen richtte een groep economen en zakenlieden een tegenbeweging op, ter verdediging van de vrije markt. Zij noemden deze beweging ‘het neoliberalisme’. Zij wilden niet zozeer terugkeren naar het laissez-faire liberalisme van weleer, dat in hun ogen te passief was. De overheid moest marktwerking juist actief gaan bevorderen. Een sleutelfiguur binnen deze beweging was de Oostenrijkse econoom en filosoof Friedrich Hayek. Hij richtte na de oorlog de Mont Pèlerin Society op, een internationaal netwerk van vrijemarktdenkers, door Hayek zelf aangeduid als ‘de neoliberale beweging’. De jonge Amerikaanse econoom Milton Friedman was eveneens van de partij, en pleitte er destijds voor om ‘de doctrine, welke veelal het neoliberalisme wordt genoemd’ ingang te doen vinden als ‘een nieuw geloof’.

Ook Nederlanders waren lid van deze Mont Pèlerin Society, die in 1950 zijn derde vergadering in Bloemendaal belegde. Geheimzinnig was het genootschap allerminst, integendeel: neoliberalen wonnen in Nederland al in de jaren vijftig flink aan invloed binnen de christelijke en liberale partijen. Het was een minderheid weliswaar, maar een zeer luidruchtige minderheid. De protestantse ARP klaagde over ‘de neoliberalen der V.V.D.’ en over eigen partijleden die met ‘Hayek in hun zak rondlopen’. Het was dan ook niet de SP die de term neoliberalisme in Nederland populariseerde, maar de antirevolutionaire minister Jelle Zijlstra. In een veelbesproken lezing voor de protestantse werkgeversorganisatie in 1951, stelde hij dat het neoliberalisme te absoluut was in haar verwerping van overheidsbemoeiing met de economie: ‘In wezen staat men bij dit stelsel machteloos tegen crisis en werkloosheid.’ In datzelfde jaar verscheen ook een befaamd rapport van de PvdA, mede-geschreven door Joop den Uyl, waarin de sociaaldemocratie werd verdedigd tegenover ‘de neoliberale oplossing’ van Hayek en consorten.

Het debat over neoliberalisme kreeg een reprise in de jaren tachtig. Thatcher en Reagan waren aan de macht gekomen en braken met het oude keynesiaanse beleid, onder verwijzing naar de ideeën van Hayek en Friedman. In Nederland was er een vergelijkbare breuk onder Ruud Lubbers, met als slogan ‘meer markt, minder overheid’. Lubbers beweerde zelf dat er twee scholen waren in de crisisbestrijding: ‘de besteders en de bezuinigers’: ‘neo-keynesianen’ en ‘neo-liberalen’. Hij stelde zelf een soort derde weg te bewandelen, die van de aanbodeconomie. CDA-coryfee Wil Albeda kwam tot een andere conclusie: Lubbers ‘koos in 1982 voor een neoliberale politiek’.

Sinds de jaren negentig zijn historici en sociaal-wetenschappers de term neoliberalisme gaan gebruiken om een breuk te markeren tussen keynesiaans beleid (1945-1980) en een neoliberaal beleidsparadigma (1980-heden). Onder het keynesianisme was het idee dat de overheid de economie kon sturen en corrigeren; onder het neoliberale paradigma was het juist de overheid die bijstelling behoefde. Dat gebeurde met allerlei instrumenten: privatisering, liberalisering, flexibilisering, de invoering van ‘marktprikkels’ in de publieke sector om concurrentie te bevorderen. Er is haast geen sector te bedenken die vrij bleef van dit marktwerkingsbeleid, veelal met kwalijke neveneffecten.

Als Hugo de Jonge in zijn recente Herzberglezing het ‘doorgeschoten marktdenken’ bekritiseert, waardoor ‘het recht van de sterkste veel te veel ruimte heeft gekregen’, dan kan hij buigen op een lange traditie, die teruggaat tot Zijlstra. Hetzelfde geldt voor Asschers uitspraak dat het neoliberalisme ‘technisch en moreel failliet’ is: voor goede verstaanders klinkt daar de stem van Joop den Uyl nog in door. Het neoliberalisme is geen nonsenswoord, het is een historisch invloedrijke stroming in het denken over de inrichting van overheid en economie. Het is geen toeval dat elke keer dat er iets fundamenteels op het spel staat in het economisch beleid, de discussie over keynesianisme en neoliberalisme weer oplaait. Vandaag de dag bevinden we ons weer op een dergelijk omslagpunt. ‘De schroom is verdwenen, de overheid mag er weer zijn, stelden Marike Stellinga en Mark Lievisse Adriaanse onlangs in deze krant vast. Dergelijke fundamentele discussies zijn in de politiek een zeldzaam verschijnsel. De bereidheid van Asscher en De Jonge om zich er toch aan te wagen verdient een warmer onthaal dan vergelijkingen met spartelende peuters in de Albert Heijn.

Bram Mellink (historicus) en Merijn Oudenampsen (socioloog) doen onderzoek naar de geschiedenis van het neoliberalisme in Nederland en schrijven aan een boek over neoliberalisme voor Boom.

Dit artikel verscheen in NRC Handelsblad op 28 september 2020, https://www.nrc.nl/nieuws/2020/09/28/pleidooi-voor-minder-markt-is-geen-recente-bevlieging