Er zijn veel aanwijzingen dat na 1989 in Nederland een nieuw sociaaleconomisch beleidsparadigma consolideerde. Een belangrijke indicator is de expliciete afwijzing van de Keynesiaanse verzorgingsstaat door de PvdA en de samenwerking van de PvdA met de VVD. Volgens meer kwantitatieve indicatoren verschoof Nederland bovendien van de groep van Scandinavische verzorgingsstaten naar de groep van Anglo-Amerikaanse verzorgingsstaten. In 1998 observeerde de WRR dat Nederland een ‘ondernemende samenleving’ was geworden. De hoofdvraag van het derde onderzoeksproject is daarom: in hoeverre en hoe consolideerde een specifiek Nederlands vorm van neoliberalisme in de jaren negentig als het dominante beleidsparadigma?
Onder coalities van CDA en PvdA (1989-1994) en de Paarse coalities van PvdA, VVD en D66 (1994-2002) werden hervormingen gericht op marktwerking uitgebreid en geconsolideerd. Overheidsuitgaven werden teruggedrongen, belastingen verlaagd, bijstand werd ‘workfare’, publieke diensten werden geprivatiseerd, de arbeidsmarkt en kapitaalmarkten werden gedereguleerd en nieuwe marktmechanismen werden geïntroduceerd in voorheen gedecommodificeerde domeinen.
Dit beleid is verklaard als het resultaat van beleidsleren door politieke en sociale elites die zich in een context van corporatistische consultatie gemakkelijk konden aanpassen aan de veranderende wereldwijde economische omstandigheden. Voortbouwend op een lange traditie van consensusdemocratie en corporatisme – het Nederlandse poldermodel – zou de Nederlandse corporatistische consultatie geleid hebben tot een nieuwe periode van economische groei en stabiliteit, die werd geframed als een ´Nederlands wonder´. Deze uitleg van het Nederlandse wonder laat echter buiten beschouwing dat in dezelfde periode de corporatistische kerninstituties, voornamelijk de vakbonden, leden en legitimiteit verloren, terwijl de opvallend technocratische aard van veel van dit nieuwe beleid het moeilijk maakte om de negatieve effecten ervan te adresseren.
Om deze tekortkomingen te overstijgen zoekt dit deelproject alternatieve verklaringen waarbij de consolidatie van het nieuwe beleidsparadigma voornamelijk verklaard wordt door een analyse van de retorische strategieën die gebruikt werden om het neoliberale discours dat in de periode voor de jaren negentig verschenen was te ‘naturaliseren’, wat leidde tot het geloof dat er geen alternatief voor neoliberalisme was. Een tweede mogelijke uitleg benadruk de specificiteit van het Nederlandse ontwikkeltraject van neoliberalisme en kijkt hoe sleutelspelers, met name in de departementen van Economische Zaken en Sociale Zaken, binnen de PvdA en het CDA, maar ook in belangrijke publieke denktanks, neoliberalisme omhelsden. Ten derde onderzoekt dit project de consolidatie van het neoliberale paradigma door een analyse van de conceptualisering en rechtvaardiging van hervormingen binnen de sociale zekerheid, de arbeidsmarkt en de volkshuisvesting. Speciale aandacht wordt daarbij gegeven aan de manier waarop beleidseffecten weer werden geïntegreerd in denken over deze sectoren en aan de manier waarop internationale netwerken (bijvoorbeeld van denktanks en politieke partijen) deze beleidsvelden beïnvloedden.
Onderzoeker: Naomi Woltring